In de Europese en nationale wetgeving omtrent het gebruik van de tachograaf zijn een aantal vrijstellingen opgenomen. Wanneer je van deze vrijstelling wil gebruik maken, moet bij de keuring van het voertuig verklaard worden dat het voertuig niet is onderworpen aan de verplichting om een tachograaf te gebruiken. De hierna volgende informatie werd overgenomen uit een document van GOCA dd 19/06/2017:

Wie is onderworpen?

De “tachograaf” reglementering is van toepassing op wegvervoer:

  • van goederen waarbij de toegestane maximummassa van de voertuigen, dat van de aanhangwagens of opleggers inbegrepen, meer dan 3,5 ton bedraagt; of
  • van personen door voertuigen die zijn gebouwd of permanent zijn toegerust om meer dan negen personen, de bestuurder daaronder begrepen, te kunnen vervoeren en die daartoe zijn bestemd.

Welke zijn de afwijkingen?

Voertuigen gebruikt voor nationaal of intracommunautair vervoer

Overeenkomstig de artikels 2 en 3 van de verordening 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006.

  1. voertuigen die gebruikt worden voor geregelde diensten van personenvervoer over een traject van
    niet meer dan 50 km;
    aa. voertuigen of combinaties met een toegestane maximummassa van niet meer dan 7,5 ton die gebruikt worden voor het vervoer van materiaal, uitrusting of machines die de bestuurders nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep en die enkel binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van de onderneming wordt gebruikt en op voorwaarde dat het besturen van het voertuig niet de hoofdactiviteit van de bestuurder is;
  2. voertuigen waarvan de toegestane maximumsnelheid niet meer dan 40 km per uur bedraagt;
  3. voertuigen van, of zonder bestuurder gehuurd door, de strijdkrachten, civiele bescherming,
    brandweer en korpsen voor de handhaving van de openbare orde voorzover het vervoer plaatsvindt
    in het kader van de taak waarmee deze organen zijn belast en onder hun controle valt;
  4. voertuigen, met inbegrip van voertuigen gebruikt bij niet-commerciële vervoersoperaties met
    betrekking tot humanitaire hulp, die gebruikt worden in noodsituaties of voor reddingsoperaties;
  5. speciaal voor medische doeleinden gebruikte voertuigen;
  6. voertuigen die speciaal zijn uitgerust voor reparaties en wegslepen, binnen een straal van 100 km
    rond hun standplaats;
  7. voertuigen die op de weg worden beproefd met het oog op de technische ontwikkeling, reparatie of
    onderhoud, en nieuwe of vernieuwde voertuigen die nog niet in gebruik zijn genomen;
  8. voertuigen of een combinatie van voertuigen die worden gebruikt voor niet-commercieel
    goederenvervoer en waarvan de toegestane maximummassa niet meer dan 7,5 ton bedraagt;
  9. commerciële voertuigen die krachtens de wetgeving van de lidstaat waar ermee wordt gereden een
    historisch statuut hebben, en die voor niet-commercieel vervoer van personen of goederen worden
    gebruikt.

Voertuigen uitsluitend gebruikt voor nationaal vervoer

Overeenkomstig het artikel 6 van het KB van 9 april 2007 houdende uitvoering van de verordening
(EG) nr. 561/2006 van het Europees parlement en de Raad van 15 maart 2006.

  1. voertuigen van, of zonder bestuurder gehuurd door, de overheid voor het verrichten van wegvervoer
    dat de particuliere vervoersondernemingen niet beconcurreert;
  2. voertuigen voor goederenvervoer van, of zonder bestuurder gehuurd door landbouw-, tuinbouw-,
    bosbouw-, veeteelt- of visserijbedrijven die in het kader van hun eigen beroepsactiviteit worden
    gebruikt voor ritten binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van het bedrijf;
  3. land- en bosbouwtrekkers die worden gebruikt voor land- of bosbouwwerkzaamheden, binnen een
    straal van 100 km rond de vestigingsplaats van het bedrijf dat het voertuig bezit, huurt of least;
  4. voertuigen of combinaties van voertuigen met een toegestane maximummassa van ten hoogste 7,5
    ton, die worden gebruikt :
    – door leveranciers van de universele dienst als gedefinieerd in artikel 2, punt 13, van richtlijn
    97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende
    gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de
    Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, om zendingen te leveren in het
    kader van de universele dienst; of
    – voor het vervoer van materiaal, apparatuur of machines die de bestuurder beroepshalve
    gebruikt.
    Deze voertuigen mogen alleen binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van het bedrijf
    worden gebruikt en op voorwaarde dat dit vervoer niet de hoofdactiviteit van de bestuurder is;
    Voorbeelden:
    De goederen die marktkramers vervoeren zijn te beschouwen als deel uitmakend van het
    materieel dat ze nodig hebben voor de uitoefening van hun beroep op de plaats van
    bestemming.
    Hetzelfde geldt voor, de paarden die door hun ruiters worden vervoerd. Ze worden ook
    beschouwd als deel van hun uitrusting.
  5. voertuigen die worden gebruikt voor autorijlessen en –examens met het oog op het behalen van een
    rijbewijs of een getuigschrift van vakbekwaamheid, voorzover ze niet worden gebruikt voor het
    commerciële goederen- of personenvervoer;
  6. voertuigen die worden gebruikt in verband met de rioleringsdienst, diensten ter bescherming tegen
    overstromingen, diensten met betrekking tot de water-, gas of electriciteitsvoorziening, het
    onderhoud van en het toezicht op wegen, de huis-aan-huisophaling en verwijdering van
    huishoudelijk afval, diensten van telegrafie en telefonie, radio- en televisie-uitzendingen, evenals
    voor de opsporing van zend- of ontvangstapparatuur voor radio en televisie;
  7. voertuigen met 10 tot 17 zitplaatsen die uitsluitend worden gebruikt voor niet-commercieel
    personenvervoer;
  8. speciaal voor het vervoer van circus- of kermismateriaal uitgeruste voertuigen;
  9. speciaal uitgeruste voertuigen voor mobiele projecten, die in stilstand voornamelijk als educatieve
    inrichting bedoeld zijn;
  10. voertuigen voor het ophalen van melk op de boerderijen en het terugbrengen van melkbussen of
    zuivelproducten voor de veevoeding naar de boerderijen;
  11. speciaal voor geld- en/of waardetransporten uitgeruste voertuigen;
  12. voertuigen gebruikt voor het vervoer van niet voor menselijke consumptie bestemde geslachte
    dieren of slachtafval;
  13. voertuigen die uitsluitend gebruikt worden op wegen binnen hulpfaciliteiten, zoals havens,
    intermodale overslaghavens en spoorwegterminals;
  14. voertuigen voor het vervoer van levende dieren van de boerderijen naar de plaatselijke markten en
    omgekeerd, of van de markten naar de plaatselijke slachthuizen binnen een straal van 50 km.
  15. De hierop volgende voertuigen (volledige lijst) die niet worden gebruikt voor het vervoer van
    goederen of reizigers, maar waarvan de maximale toegelaten massa hoger ligt dan 3,5 ton(MTM >
    3,5T):
    – Alle voertuigen met de aard “kraanauto”;
    – Alle voertuigen voorzien van één van de volgende uitrustingen: betonpomp, hoogwerker.

logo De Nestor klein zwartTerug naar Blogoverzicht